Uitgesproken NUT

In deze rubriek bespreekt een NUT-lid drie opmerkelijke uitspraken i.v.m. taal die hij of zij de afgelopen maanden heeft gehoord of gelezen. Deze keer: Mario van de Visser, coördinator Scriptorium en docent Nederlands bij Language Center, Tilburg University.

 

Uitspraak: Duits bevordert duurzaam ondernemen beter dan Frans’
Waarzo: www.phys.org, 23 juni 2015 (in het Engels)
Hoezo: Econoom Hao Liang wilde weten welke factoren ondernemingen ertoe kunnen bewegen winstmaximalisatie geheel of gedeeltelijk te vervangen door duurzaamheidsdoelen. Eén van die factoren bleek taal te zijn. Een voorbeeld van de invloed die taal kan hebben, is de manier waarop toekomstige activiteiten, processen en situaties worden beschreven. Heb je daar een aparte constructie voor nodig,  zoals bijvoorbeeld in het Engels (en Frans), dan zou de mentale afstand tot de toekomst groter zijn dan in talen zoals het Duits (en Nederlands) die met het presens uit de voeten kunnen. Uit onderzoek naar tientallen bedrijven in verschillende talige contexten blijkt dat een geringe mentale afstand tot de toekomst overeenkomt met duurzamer ondernemen. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn …

 

Uitspraak: ‘Buitenlandse studenten wordt geadviseerd om toch vooral ook Nederlands te leren als ze hier komen studeren.’
Waarzo: NRC Handelsblad, 27 juni 2015 (Het groot manifest der Nederlandse taal)
Hoezo: Mooie passieve zin met meewerkend voorwerp als schijnonderwerp! Als NT2-docent kan ik niet anders dan deze uitspraak van harte onderschrijven. Het zogeheten ‘Taalcollectief’ vindt hier dat we in het Hoger Onderwijs niet klakkeloos Engels moeten inzetten om zo veel mogelijk buitenlandse studenten binnen te halen of hoog op bepaalde ranglijstjes te komen. Natuurlijk hebben ze daar helemaal gelijk in, zeker als je het bekijkt vanuit het perspectief van integratie. Als advocaat van de duivel (en van mijn arme studenten die soms enorm zwoegen om een klein beetje Nederlands onder de knie te krijgen) vraag ik me af hoe realistisch dergelijke uitspraken zijn. Je wil aan de ene kant het Nederlandstalige gebied verrijken met talent uit het buitenland. Dat talent mag zich niet ten volle op zijn vak storten, want er moeten ook (eerst?) taalcursussen worden gevolgd. Dat zal echt niet iedereen willen of kunnen. Gevolg: talent verlaat Nederland of Vlaanderen met een negatieve ervaring op zak. Eenmaal thuis adviseert het vervolgens ander aanstormend talent om toch vooral niet naar Nederland of België te verkassen! Misschien is het een beter idee om ons eerst zorgen te maken over onze eigen jeugd. Die kent haar moerstaal amper, kan nauwelijks rekenen maar rekent zich niettemin rijk met een opleiding in het geavanceerde Westerse onderwijs. Leer hen vanaf de basisschool fatsoenlijk Engels (en vooruit, ook rekenen). Dat bevordert niet alleen hun eigen concurrentiepositie; het is ook prettig voor het buitenlands talent. Wie weet, wil het wel blijven als er bedrijven zijn die Engels op de werkvloer niet schuwen.

 

Uitspraak: ‘Ook zitten er de uitdrukkingen in die we letterlijk uit het Engels, alweer, vertalen. Anglicismen noemen we dat niet meer. We hebben het nu over lenen, maar het is onduidelijk wat we teruggeven, óf we ooit wat teruggeven.’
Waarzo: HP de Tijd, 6 oktober 2015
Hoezo: Ricus van der Kwast verbaast zich over de Amerikaanse overheersing in het Nederlands. Docenten Nederlands zal dit uit het hart gegrepen zijn. Het stuk staat vol mooie voorbeelden en aardige observaties. De genoemde uitspraak gaat echter voorbij aan het feit dat de Nederlandse taal in het verleden juist enorm gul is geweest als uitlenende instantie. Dat is vrij recentelijk nog uitgebreid in de media aan de orde geweest (zie het werk van Nicoline van der Sijs). Misschien is het nu tijd voor bescheidenheid?

 

(Mario van de Visser, Language Center, Tilburg University)