De Themagroep Academisch taalgebruik was goed bezocht door 23 deelnemers, vanuit verschillende Nederlandse en Belgische talencentra, met zowel academisch Nederlands als Engels vertegenwoordigd. Verschillende onderwerpen kwamen aan de orde, onder andere digitale tools voor academisch taalonderwijs, de groeiende superdiversiteit in onze maatschappij en hoe deze een uitdaging vormt voor het (taal)onderwijs, taalverarming van het Nederlands, taalbeleid op de verschillende instituten, en academische schrijfevaluatie. Over deze onderwerpen werd eerst gediscussieerd in kleine groepen en daarna plenair samengevat.
Wat betreft digitools zijn er meerdere centra die al digitools voor academisch taalonderwijs ontwikkelden op verschillende platforms (o.a. Canvas, Brightspace, Moodle, Speedgrader (evalueren), Prowise, Testvision, Academic Writing Assistant (Leuven), Novolanguage (Nijmegen), Beter Schrijven (UvA) = vaak gebruikte platformen) en er zijn veel waardevolle materialen en initiatieven op Internet te vinden zoals Taalwinkel / de filmpjes van Arnout Kuijpers / Cambium. Echter, het blijft een uitdaging om studenten te motiveren om deze tools te gebruiken.
Verschillende punten kwamen naar voren tijdens de discussie rond superdiversiteit, waaronder het punt dat de centra geen grote fan zijn van de grote verengelsing, maar menen dat het probleem zowel bij Nederlands als bij Engels groter dan taal is. De academische vaardigheid moet dus meegenomen worden in het verhaal en er moet een besef zijn dat deze niet universeel gelijk zijn. Op dit vlak hebben moedertaalsprekers Nederlands onbetwistbaar een voorsprong aangezien ze in hun vooropleiding al bepaalde vaardigheden aanleerden die in ons academische systeem heel belangrijk zijn.
In januari j.l. vond er een extra bijeenkomst van deze themagroep plaats. Daar werden de onderwerpen beleidsproblematiek en evaluatietools voor academisch schrijven besproken. Nu werden deze onderwerpen weer behandeld voor taalbeleid. Uit de praktijk blijkt dat geld echter een groot probleem blijft, samen met het onderschatten van academische taalvaardigheid door de centrale administraties. Taalvaardigheid is een basis voor academische vaardigheid en een universiteit is verplicht deze ontwikkeling te steunen. Het zou interessant zijn om de verschillende taalbeleiden op papier met elkaar te delen om naar gelijke trends te kijken en zo eventueel samen initiatief te nemen. De vraag voor wie de schrijfevaluaties besproken was of er gestroomlijnd kon worden, maar het antwoord was duidelijk nee want de zwaartepunten van wat je probeert aan te leren liggen in iedere cursus/ opdracht steeds anders. Wat ook naar voren kwam, was dat tijd en aandacht nodig blijven bij het feedback geven, vooral voor wie een onvoldoende scoort. Rond deze twee punten willen weer samen komen tijdens een extra themagroepvergadering. Daar kunnen we de beleidsdocumenten bespreken en een aantal papers samen corrigeren om te kijken of een verschil in aanpak niet tot een groot verschil in score leidt.
Uit de discussies kwamen enkele statements die bij de netwerklunch ter discussie voorgelegd zullen worden:
- Taalbeleid is een lange weg, waarbij kleine interventies genomen moeten worden via een bottom-up methode.
- Vakdocenten met een hart voor taal moeten de kar trekken voor academisch taalbeleid.
- We kunnen er niet automatisch van uitgaan dat wie een diploma middelbaar onderwijs op zak heeft, het Engels op B2-niveau beheerst.
- Het is de plicht van instellingen hoger onderwijs om academische taalbeheersing als ingebed vak aan te bieden.
- Digitale tools maken menselijke interactie overbodig.
- Een grid vervangt geen menselijke evaluatie.
Helaas kwamen niet veel mensen langs in de lunch om deze te bespreken. We kijken ernaar uit om verder met elkaar deze punten verder te bespreken.
(Estelle Meima & Tom De Moor, themagroepvoorzitters Academisch taalgebruik)