Van Dale en ‘leesluiheid’

Een nieuw woord in Van Dale laten opnemen (‘ochtendgrijs’ bijvoorbeeld) is blijkbaar makkelijker dan een foute definitie te laten rechtzetten.

Graag meld ik dat, op mijn uitdrukkelijke vraag, Van Dale de bizarre definitie van het woord ‘leesluiheid’ (edities 2005 en 2015): “gebrek aan motivatie tot lezen van moeilijkere teksten (dan strips bijvoorbeeld)” zal aanpassen. Van een Van Dale bureauredacteur in Nederland kreeg ik daarover deze week een mail waarin, onder meer, het volgende staat:

“De redactie is het ermee eens dat de link met strips zoals die nu geformuleerd wordt, weg moet bij leesluiheid. Maar als het woord leesluiheid wordt gebruikt, bijvoorbeeld onlangs nog in een boek van Wim Hazeu over Marten Toonder, gaat het eigenlijk altijd over strips en beeldromans en comics. Het absoluut verbreken van de link lijkt ons daarom niet goed.

De definitie van leesluiheid is nu als volgt gewijzigd: gebrek aan motivatie tot het lezen van ‘moeilijke’ teksten, waarvoor pedagogen in het midden van de 20e eeuw ouders en opvoeders van striplezers waarschuwden.

Deze wijziging zal te lezen zijn in de halfjaarlijkse update van de Dikke Van Dale Online die in april 2016 zal verschijnen.”

Kleur in stripsDat Van Dale nu de definitie wijzigt, is het resultaat van een volgehouden inspanning. Ik had het voor het eerst over die definitie van ‘leesluiheid’ in mijn recensie (over de Van Dale editie 2005) in het tijdschrift Impuls voor onderwijsbegeleiding (Impuls 36, 3, maart 2006, 144-146). Ook in mijn boek Laat ze strips lezen (2007) schreef ik erover. Verder kaartte ik het probleem aan in een column (januari 2014) die ik schreef voor het Van Dale Jubileumboek en heb ik het erover in mijn boek Kleur in strips – Strips en kleur dat eind februari verschijnt.

Uiteindelijk is het een recente mail aan de bureauredacteur van Van Dale, naar aanleiding van mijn recensie van de Van Dale editie 2015, die tot dit resultaat heeft geleid.

(Jan Cumps, Instituut voor levende talen, KU Leuven)