Henk Noorland werkt bijna 25 jaar als NT2-docent voor het INTT (Universiteit van Amsterdam). In deze rubriek deelt hij opvallende teksten die hij de afgelopen jaren verzamelde.
Op woensdag 23 november 2016 vierde het Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) in de Waalse Kerk in Amsterdam zijn 30-jarig jubileum. Aan het feest was een columnwedstrijd verbonden. Deze column van een Chinese cursiste viel in de prijzen.
Ik ben een maand geleden lid geworden van een volleybalclub in mijn dorp. Ik vind dat een goede manier om in te burgeren in mijn dorp. Iedereen in de club spreekt Nederlands als zij volleybal spelen. Sommige woorden zijn hartstikke leuk of grappig volgens mij. Bijvoorbeeld: mooi, goed gedaan, iemand, achter, jammer en kom op jongens. Ik voel me soms beschaamd als ik een fout voor mijn team heb gemaakt. Maar iedereen moedigt mij ook aan als ik een punt win.
Meestal doen wij een half uurtje een warming-up door de bal naar elkaar te passen. Daarna beginnen wij een wedstrijd. Sommige spelers houden van de naam roepen voor zij de bal naar een andere speler passen. Daarom wist ik de naam van iedereen. Vaak riep iemand: ‘Los’. Ik vond dat ‘Los’ de beste speler in onze club was omdat iedereen op ‘Los’ vertrouwde. Ik was benieuwd wie ‘Los’ was. Dus ik vroeg het aan sommige spelers na onze training. Zij antwoordden mij verbaasd dat niemand ‘Los’ heette! Dat was zo gek! De volgende keer in de wedstrijd als ik ‘Los’ hoorde, stopte ik plotseling de wedstrijd en vroeg aan de persoon: wie riep jij met ‘Los’? Hij zei dat het betekende ’don’t touch the ball, I got it’. Sindsdien wist ik dat iedereen ‘los’ zei en ‘Los’ kan heten.
E.L.
Niveau B1
November 2016
